
Gedeputeerde van de provincie West-Vlaanderen

Meer comfort en veiligheid dankzij nieuwe fietsbrug over Rijtgracht in Avelgem
Op vrijdag 21 maart huldigen de Provincie West-Vlaanderen, de Vlaamse overheid en de gemeente Avelgem de nieuwe fiets- en wandelbrug over de Rijtgracht officieel in. De ‘Rijtbrug’ maakt deel uit van het Guldenspoorpad en vervangt de oude, versleten stalen brug. De nieuwe brug biedt meer comfort en veiligheid voor fietsers en wandelaars en vormt een belangrijke schakel in het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) en de fietssnelweg F46.
De heraanleg draagt bij aan vlotte en veilige fietsverbindingen over gemeentegrenzen heen, wat past binnen de ambities van de Provincie West-Vlaanderen op het vlak van duurzame mobiliteit en modal shift. Gedeputeerde Kelly Detavernier benadrukt het belang hiervan: "De aanleg van de Rijtbrug sluit naadloos aan bij de doelstellingen van het mobiliteitsbeleid van de Provincie West-Vlaanderen en van het Bovenlokaal Fietsroutenetwerk (BFF) en de Fietssnelwegen. Dat betekent zorgen voor vlotte fietsverbindingen over de gemeentegrenzen heen. Dat is essentieel voor het dagelijkse verkeer naar werk, school of station. Zo zetten we samen in op de modal shift: zoveel mogelijk mensen uit de auto halen en op de fiets krijgen."
Uitgevoerde werken en technische kenmerken
Om de brug volledig te vernieuwen, werden verschillende werken uitgevoerd. De bestaande brug werd afgebroken en de landhoofden werden hersteld en aangepast. Vervolgens werd een nieuwe brug geplaatst, bestaande uit betonnen liggers en een brugdek. De nieuwe constructie is 5 meter breed en volledig in beton, waardoor ze toegankelijk is voor dienstverkeer tot 30 ton. Daarnaast werden nieuwe leuningen geïnstalleerd en de verhardingen aangepast voor een optimale aansluiting op de brug. De werken gingen van start op 19 augustus 2024 en hadden een uitvoeringstermijn van 120 kalenderdagen.
Investering en financiering
De totale kostprijs van het project bedraagt 320.146,53 euro (incl. btw). De Vlaamse overheid ondersteunde de realisatie via subsidies uit het Kopenhagenplan, met een bijdrage van maximaal 160.073,27 euro (50% van de kosten). De Provincie West-Vlaanderen trad op als bouwheer en financierde het resterende bedrag.
